Klimaatverandering: Extreme El Niño op komst met uiteenlopende potentiële gevolgen voor sector- en landenrisico's
Hoofdpunten
- Na drie jaar koeler weer met La Niña, wordt er in 2023 en 2024 een extreem warme El Niño verwacht.
- El Niño heeft per regio en seizoen andere gevolgen: sommige regio's krijgen eerder te kampen met droogte, terwijl andere net meer regen te verduren krijgen.
- El Niño is elke keer weer uniek. De gevolgen zijn dus moeilijk te voorspellen.
- De impact van El Niño zal het duidelijkst zijn in de landbouw en de infrastructuur- en elektriciteitssector.
- Mogelijke gevolgen voor het landenrisico: meer sociale onrust en politiek geweld, een strakker monetair beleid en verslechterende overheidsfinanciën.
Na een pauze van 3 jaar komt El Niño opnieuw zijn stempel drukken op het weer wereldwijd
Eind mei liet de Amerikaanse gespecialiseerde weerdienst NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) weten dat het weerpatroon van El Niño officieel herkend werd. Naar verwachting wordt El Niño dit keer extreem en zal hij aanhouden tot 2025. El Niño is een meteorologisch fenomeen dat op onregelmatige basis om de twee tot zeven jaar terugkeert. Het leidt tot extreme weersomstandigheden over de hele wereld. Na drie koelere jaren met La Niña, is de terugkeer van El Niño geen verrassing. De Stille Oceaan volgt een natuurlijke cyclus met afwisselend El Niño- en La Niña-omstandigheden. Toch zou de mogelijk grote intensiteit verregaande gevolgen kunnen hebben. De gevolgen voor het klimaat zijn anders in elke regio ter wereld, soms zelfs binnen eenzelfde land, en verschillende klimaatfactoren maken elke El Niño uniek. Het is dan ook uiterst moeilijk om de gevolgen van de aankomende El Niño in te schatten. Over het algemeen krijgt het zuiden van de Verenigde Staten een koeler en vochtiger klimaat tijdens El Niño-jaren. In het Midden-Westen van de Verenigde Staten, waar veel maïs en soja geteeld wordt, wordt het dan weer heter en droger. El Niño zorgt ook voor droogte in Centraal-Amerika, het noorden van Brazilië, Colombia, India, Australië, Zuid-Azië en Afrika, en verhoogt het risico op extreme tyfoons in de Stille Oceaan. Aan de andere kant van de wereld, in de Noord-Atlantische Oceaan, zou El Niño in theorie het risico op felle orkanen kunnen verlagen. Maar het feit dat het oceaanwater in die regio momenteel al erg warm is, kan dat effect dan weer tenietdoen. Het goede nieuws is dat dit weerpatroon naar verwachting meer regen zal brengen in de Hoorn van Afrika en in Zuid-Amerika. Beide regio's kregen de laatste jaren af te rekenen met intense droogte. Andere regio's zoals Peru en Ecuador zouden mogelijk dan weer meer risico lopen op overstromingen. En wat het Europese weer betreft, is er geen duidelijk verband. Tijdens de vorige extreme El Niño in 2016 sneuvelden overal ter wereld, dus ook in Europa, de hitterecords. Een extreme El Niño zal de opwarming van de aarde de volgende twee jaar dus meer dan waarschijnlijk nog versterken. De gevolgen van El Niño zullen variëren volgens geografie en seizoen, maar de impact zal het duidelijkst zijn in de landbouw en de infrastructuur- en elektriciteitssector die afhankelijk zijn van waterkracht. We bespreken hieronder enkele van de grondstoffen die El Niño zou kunnen beïnvloeden. Wel moeten we er rekening mee houden dat die invloed kan verschillen naargelang de regio en de lokale landbouwgebruiken.*
- Rijst
De regio met de belangrijkste rijstproductie (90% van de wereldwijde productie) is Zuidoost-Azië en Oceanië. De productie van China en India alleen al is goed voor 61% van de regionale opbrengst. De verwachte beperkte regenval zal de rijstproductie dus beïnvloeden. Het onderzoekscentrum IFPRI (International Food Policy Research Institute) stelt dat de rijstproductie tijdens vorige El Niño-periodes sinds 2000 met 4% tot 11% daalde tegenover de normale trend. Dit zou de regionale opbrengst dus kunnen verminderen en zo het risico op voedseltekorten en hogere prijzen verhogen. Als er tekorten ontstaan, kunnen we ervan uitgaan dat de producerende landen (China en India) de uitvoer zullen beperken om hun binnenlandse inflatie onder controle te houden. China is namelijk niet alleen de grootste producent van rijst ter wereld, maar als land ook de grootste importeur van rijst. Als het tot een uitvoerverbod komt, zou dit vooral in importerende landen de voedselinflatie verder aanwakkeren, en zo ook tot sociale onrust kunnen leiden. Als regio is Afrika sinds dit jaar de grootste rijstimporteur ter wereld, met 33% van het wereldwijde aanbod. Het continent zou dus onder zware druk komen te staan als het tot nog meer voedseltekorten of prijsverhogingen komt. Nigeria importeert 12% van die 33%, gevolgd door Ivoorkust (9%) en Senegal (8%).
- Maïs en sojabonen
Bij maïs en sojabonen zien we een vergelijkbaar patroon in de productie en verhandeling. De Noord-Amerikaanse vrijhandelsovereenkomst (NAFTA) staat met 34% aan de top van de wereldwijde maïsproductie, op de hielen gevolgd door Zuidoost-Azië en Oceanië – waar China in zijn eentje 75% produceert. Toch is de regio niet de grootste exporteur. Centraal- en Zuid-Amerika nemen namelijk 46% van de wereldwijde maïsexport voor hun rekening. Brazilië zorgt voor 69% en Argentinië voor 27% van de regionale export. Voor sojabonen (meel en oliehoudende zaden) concentreert de productie zich in Centraal- en Zuid-Amerika, en Zuidoost-Azië en Oceanië (respectievelijk 59% en 21%). Centraal- en Zuid-Amerika nemen 88% van de wereldwijde export voor hun rekening (waarbij Brazilië goed is voor 77% van de regionale export) en de import concentreert zich in Zuidoost-Azië en Oceanië (62% van de wereldwijde import en China met 70% van die import op kop).
China rekent namelijk op de invoer van maïs en sojabonen om zijn enorme vleesindustrie te voeden. Meer regen in Zuid-Amerika zou de regionale maïsproductie dus kunnen doen kelderen. Dat heeft dan heel wat mogelijke gevolgen voor de volledige toeleveringsketens. Een van de belangrijkste gevolgen is het mogelijke inflatie-effect voor de Chinese vleesindustrie, in het bijzonder voor de productie van varkensvlees. Zo zou China gedwongen kunnen worden elders (bv. in de VS) sojabonen en maïs aan te kopen, waardoor de prijzen in die regio’s de hoogte in zouden schieten. In Argentinië en Brazilië daarentegen zou meer regen kunnen zorgen voor betere voorwaarden voor sojaboeren, aangezien wat regen na de intense droogte de productie een boost zou geven. Zo zouden ook de gevolgen van een beperktere maïsoogst voor de toeleveringsketens in de landbouw gematigd kunnen worden.
- Koffie
Ook de koffiemarkt zou serieuze gevolgen kunnen ondervinden. Koffie wordt vooral in Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië geproduceerd. De productie van arabicakoffie is goed voor 55% van de wereldwijde productie, maar bevindt zich voornamelijk in Zuid-Amerika (78%, waarvan 60% in Brazilië). Robustakoffie wordt dan weer vooral in Zuidoost-Azië en Oceanië geproduceerd (59%, waarvan 65% in Vietnam). Fitch Solutions verwacht dat de komende El Niño de opbrengst in Vietnam en Indonesië zal verminderen. In Vietnam gebeurde dit ook al in 2016-2017. El Niño deed toen in deze twee landen een deel van de oogst teniet, wat een daling van bijna 10% betekende in de wereldwijde productie. Brazilië produceert dubbel zoveel arabica- als robustakoffie. De huidige productie ondervindt momenteel al gevolgen van de droogte, en ook het volgende productieseizoen zou hier nog onder kunnen lijden. Het merendeel van de koffie wordt geteeld in het zuidoosten van het land, waar El Niño gewoonlijk voor droger weer zorgt en zo de opbrengst beperkt. De betere oogst in het noorden (Rondônia) volstaat helaas niet om die beperkte opbrengst in het zuidoosten te compenseren. De vraag zal wereldwijd verschuiven van arabica naar de minder dure robusta. De gevolgen voor de prijs zijn te zien op de markt: de prijs van robusta is de laatste drie maanden met 18% gestegen. Door die prijsverhoging zal de groei van de vraag naar koffie vooral in ontwikkelde regio's afgeremd worden.
- Suiker
De twee grootste suikerproducenten ter wereld zijn Zuidoost-Azië en Oceanië (voornamelijk India) enerzijds, en Zuid-Amerika (voornamelijk Brazilië) anderzijds. Zij zijn ook de grootste exporteurs van suiker. De verwachting is dat El Niño in India voor droogte zal zorgen, die de oogst zal verminderen, terwijl in Brazilië net de felle regenval de suikerrietoogst zou kunnen vertragen. Ook de EU zou de gevolgen van de hogere temperaturen en de droogte kunnen voelen. Het is dus mogelijk dat de wereldwijde opbrengst de komende maanden naar beneden bijgesteld wordt, wat de suikerprijs zal opdrijven.
- Overige grondstoffen
Ook voor andere grondstoffen zou El Niño tot prijsstijgingen kunnen leiden. Bijvoorbeeld voor palmolie die geproduceerd wordt in Indonesië en Maleisië (93% van het wereldwijde aanbod), voor verse appelen, katoen, en verse perziken en nectarines, die voornamelijk geproduceerd worden in Zuidoost-Azië en Oceanië (resp. 60%, 55% en 71% van de wereldwijde productie), en voor sinaasappelsap en verse sinaasappelen, die geproduceerd worden in Centraal-/Zuid-Amerika en de Caraïben (resp. 36% en 68%). Als er minder veevoeder en weiland beschikbaar is, zou ook de vleesindustrie daaronder kunnen leiden, waardoor ze aan productiviteit zou verliezen. De visteelt zou dan weer nadeel kunnen ondervinden van hogere zeewatertemperaturen, omdat ziektes daarin gemakkelijker overgedragen worden.
- Infrastructuur
Als Panama droger weer krijgt, kan dit tijdelijk de internationale handel hinderen. 6% van de zeehandel gaat immers door het Panamakanaal. Er golden al eerder gewichtsbeperkingen voor het verkeer via het kanaal, en in 2024 zal het probleem waarschijnlijk nog acuter worden. Over het algemeen heeft het extremere weer (fellere tyfoons, overstromingen, bosbranden, enz.) dat El Niño veroorzaakt vaak ook een invloed op de infrastructuur. Tot slot zou de elektriciteitsproductie kunnen leiden onder lokale droogte, zeker in regio's zoals Zuid-Amerika en China, die afhankelijk zijn van waterkracht. De energieprijs zou dan ook omhoog gaan.
- Prijzen
De berichten dat El Niño de komende maanden zeer waarschijnlijk zijn opwachting zal maken, hebben al grote gevolgen voor de grondstofprijzen, afhankelijk van de regio. De spotprijzen en toekomstige prijzen van de grondstoffen zijn al fors gestegen op basis van de weersverwachtingen voor de betreffende regio's. Als die verwachtingen nog wijzigen, kunnen echter ook de prijzen nog mee stijgen of dalen. Als we de prijzen van de getroffen grondstoffen bekijken, zien we een onderscheid tussen zachte grondstoffen en granen/oliezaden. De prijzen voor granen/oliezaden zijn traditioneel hoog door de geopolitieke onzekerheden met betrekking tot o. a. het Graaninitiatief voor de Zwarte Zee. Het El Niño-effect laat zich dus pas sinds eind mei voelen. Voor zachte grondstoffen zien we al duidelijke stijgende trends sinds het begin van 2023. De recente daling in de suikerprijs dankzij de beter dan verwachte Braziliaanse opbrengst van dit jaar, kon daar helaas niets aan veranderen.
El Niño-effect op landenrisico's
Centraal-/Zuid-Amerika en de Caraïben zijn samen met Zuidoost-Azië en Oceanië heer en meester van de productie van belangrijke landbouwgrondstoffen. El Niño kan dus niet alleen een grote impact hebben op de landbouwproductie, maar ook de economische prestaties aantasten, de prijzen opdrijven, en in het slechtste geval voedseltekorten veroorzaken. Het is dan ook waarschijnlijk dat El Niño voor meer sociale onrust zal zorgen. Zo zagen we bv. al de Arabische Lente in 2010, de tortillaprotesten in Mexico in 2007 en de voedselrellen in Sub-Sahara-Afrika in 2007-2008. Bovendien kunnen extreme weersomstandigheden zoals droogte en overstromingen economische bestaansmiddelen ondermijnen en armoede en vermogensongelijkheid doen toenemen. En we weten ook dat armoede en vermogensongelijkheid in alle regio’s nauw verbonden zijn met politiek geweld en conflicten. Regio's die een extreme El Niño te verduren krijgen, kunnen dus mogelijk ook meer politiek geweld verwachten.
Een sterkere voedsel- en energie-inflatie kan ook het monetaire beleid beïnvloeden. De potentieel hogere inflatie van de komende twee jaar zou ervoor kunnen zorgen dat het monetaire beleid over de hele wereld voor langere tijd restrictief blijft of zelfs dat het verder aangescherpt wordt. Dit is zeker het geval in de context van de verhoogde geo-economische fragmentatie en de toegenomen rivaliteit tussen China en de VS, die beide de prijzen zouden kunnen opdrijven. Hogere rentes en/of lagere leningen kunnen bedrijven schaden en op die manier ook het risico van ondernemingsklimaat ondermijnen.
Tot slot kan El Niño ook de overheidsfinanciën schade toebrengen. In de eerste plaats door hogere rentes voor leningen als het monetaire beleid voor lange tijd strak blijft. Ten tweede is het mogelijk dat bepaalde overheden hun toevlucht zullen nemen tot handelsbeperkingen, prijsplafonds of begrotingsmaatregelen (bv. subsidies) om de inflatiedruk in te dammen. Ten derde zouden de overheidsfinanciën ook kunnen lijden onder verminderde overheidsinkomsten nadat landen getroffen worden door de extreme weersomstandigheden die El Niño met zich meebrengt, en onder de extra uitgaven om de schade te financieren. Bepaalde landen kunnen de komende jaren dus mogelijk een opmars van protectionisme en een (verdere) verslechtering van de overheidsfinanciën verwachten.
Analisten: Jolyn Debuysscher – j.debuysscher@credendo.com; Matthieu Depreter – m.depreter@credendo.com
*Alle gegevens zijn afkomstig van het Ministerie van Landbouw van de Verenigde Staten en hebben betrekking op het marketingjaar 2022-2023. Enkel voor koffie en rijst zijn wel de gegevens voor 2023-2024 beschikbaar en dus ook gebruikt.