Latijns-Amerika: De winter werd gekenmerkt door gewelddadige onlusten en naar verwachting zal nog meer onrust resulteren in een ‘warme’ lente

Hoofdpunten
- De laatste maanden hebben er in Latijns-Amerika gewelddadige protesten, stakingen en wegblokkades plaatsgevonden als gevolg van de sterk gestegen prijzen.
- Subsidies en staatssteun nemen een flinke hap uit de overheidsfinanciën terwijl de regio al met een hoge overheidsschuld kampt en de schuldendienst toeneemt.
- Sommige regeringen gaan over tot prijsbeheer omdat subsidies te duur zijn door de hoge overheidsschuld en stijgende rentevoeten.
- De focus van de protesten in Latijns-Amerika ligt steeds meer op klimaatverandering en milieuproblematiek.
- Door de stijgende inflatie en terugkerende onopgeloste onrust in de regio, neemt de kans op verder tumult toe.
De onrust is weergekeerd
Na een pauze van bijna twee jaar als gevolg van de COVID-19-pandemie en daaropvolgende lockdown, is de onrust duidelijk terug in Latijns-Amerika. De afgelopen maanden hebben verschillende landen waaronder Panama, Peru, Haïti, Argentinië en Ecuador te maken gekregen met gewelddadige protesten, stakingen en wegblokkades. Het is duidelijk dat de regio een ‘warme’ winter achter de rug heeft. De inflatie bedraagt in veel landen meer dan 10% (zie grafiek 1) en ligt vaak op het hoogste peil van de afgelopen 15 jaar. De daaruitvolgende prijsstijgingen hebben tot onrust geleid. De scherp stijgende prijzen voor energie en voeding (die de meest belastende vorm van inflatie zijn voor de bevolking) zijn een van de belangrijkste bronnen van onrust in Latijns-Amerika en in andere opkomende markten wereldwijd. Dat is niet zo verrassend want in opkomende markten zijn de hogere prijzen erg voelbaar aangezien voeding en energie er makkelijk 40% van de gemiddelde huishoudelijke uitgaven bedragen (in vergelijking met 15% in geavanceerde economieën). Een andere factor is de recente COVID-19-pandemie. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat politieke onrust meestal twee jaar nadat een typische epidemie start een hoogtepunt bereikt. Dat komt overeen met het begin van COVID-19 in 2020. Specifiek voor Latijns-Amerika komen deze elementen bovenop reeds bestaande moeilijkheden zoals grote welvaartsongelijkheid, hoge misdaadcijfers en veel waargenomen corruptie. Bovendien ligt de focus van de protesten in Latijns-Amerika steeds meer op klimaatverandering en milieuproblematiek.
Regeringen staan voor een moeilijke keuze tussen onrust en een hoge schuldenlast
Veel Latijns-Amerikaanse regeringen staan onder druk om sociale onvrede te beperken door middel van voeding- en brandstofsubsidies en staatssteun. Een positief punt is dat de meeste regeringen hogere belastinginkomsten hebben dankzij de terugkeer van toeristen sinds begin 2022 en de economische heropleving na de lockdowns. Daarbij zijn de meeste landen grote voedselexporteurs en maakt deze uitvoer gemiddeld een vijfde van de inkomsten op de lopende rekening uit. Dankzij de hogere voedselprijzen van het laatste jaar is er wat meer ruimte voor brandstof- en voedselsubsidies, maar dat is mogelijks slechts van korte duur gezien de voedselprijzen sinds juli weer dalen.
Bovendien is de verhouding van de overheidsschuld tegenover de overheidsinkomsten in de regio vrij hoog, zoals afgebeeld in grafiek 2. De overheidsschuld is in 2020 aanzienlijk gestegen aangezien de meeste landen (behalve Mexico) sociale beschermingsregelingen aangeboden hebben tijdens de COVID-19-pandemie, terwijl er een terugval was in de overheidsinkomsten. Stijgende rentevoeten vormen een bijkomend probleem omwille van de aanhoudende wereldwijde tendens van monetaire verkrapping. Daardoor wordt de toegang tot externe financiering moeilijker en duurder. Tegelijkertijd zijn veel beleggers ongerust geworden omdat veel landen onrust of grotere beleidsonzekerheid hebben gekend (er is bijvoorbeeld een verschuiving te zien naar presidenten die tegen de gevestigde orde zijn). Daarom wordt het moeilijker om nieuwe buitenlandse investeringen aan te trekken. Veel economieën hebben daarbij te lijden gehad onder kapitaaluitstromen. Al deze factoren samen maken het voor sommige landen moeilijker om hun publieke en externe financieringsbehoeften te bekostigen en sommige hebben daarbij ook beperkte binnenlandse financieringsmogelijkheden.
Hoge overheidsschuld en onrust leiden tot verdere staatsinmenging
Een zichtbare tendens in Latijns-Amerika is dat de bevolking verlangt dat de overheid een grotere rol opneemt in de economie. Als gevolg daarvan, doen steeds meer regeringen een beroep op prijscontroles (bv. Panama, Bolivie, Argentinië) en uitvoerbelemmeringen om de binnenlandse prijsdruk te verlichten (Argentinië legt regelmatig 'ad hoc uitvoerverboden' en quota’s op voor landbouwproducten). Prijscontroles kunnen echter de rentabiliteit van ondernemingen en het ondernemingsklimaat schaden. Als dergelijke controles lang van toepassing blijven of permanent worden, kunnen tekorten ontstaan wanneer verlieslijdende bedrijven hun productie stopzetten of inperken. Door deze tekorten kan dan weer nieuwe onrust ontstaan. In dezelfde context zijn grondstoffennationalisme (bv. lithium in Bolivië en Mexico), wijzigingen in overheidscontracten (bv. Honduras, Colombia en Mexico) en annuleringen van projecten als gevolg van protesten (vooral wanneer er bezorgdheid is over milieukwesties) in opmars.
Verdere onrust is waarschijnlijk
Voorspellen waar en wanneer de volgende opstand zal plaatsvinden is uiterst moeilijk omdat er veel verschillende socio-economische factoren in het spel zijn. Uit onderzoek blijkt een onstabiel verleden de grootste voorspellende factor te zijn voor een onstabiele toekomst. Het risico op onrust is vier keer groter wanneer een land sociale onrust heeft gekend in de zes voorafgaande maanden. Bovendien lijkt onrust gevoelig te zijn voor overloopeffecten. Economische analyses tonen aan dat het risico op onrust verdubbelt wanneer een buurland recent onrust heeft gekend. Aangezien de inflatie nog steeds toeneemt, steken onlusten overal in de regio de kop op en als de redenen daarvoor niet worden aangepakt, is het heel waarschijnlijk dat deze onlusten zullen blijven opduiken in Latijns-Amerika en ook in de rest van de wereld. De lopende presidentsverkiezingen in Brazilië (een tweede ronde tussen Bolsonaro en Lula da Silva staat gepland op 30 oktober) zouden het volgende breekpunt kunnen zijn in Zuid-Amerika, zeker wanneer de huidige president, Jair Bolsonaro, nipt verliest.
Analist: Jolyn Debuysscher – J.Debuysscher@credendo.com