Nigeria: De grootste Afrikaanse economie onder de loep: politiek risico en risico van ondernemingsklimaat
Hoofdpunten
- Het risico van ondernemingsklimaat is hoog door de zwakke bbp-groeiprognoses, een inflatie van meer dan 10%, de druk op de naira en de perceptie van endemische corruptie.
- Interventies van de Centrale Bank blijven macro-economische onevenwichten veroorzaken.
- De veiligheidsproblemen zijn het afgelopen jaar merkbaar verslechterd.
- De nieuwe ‘Petroleum Industry Bill’ zal de buitenlandse investeringen waarschijnlijk niet enorm doen toenemen, terwijl decarbonisatie op termijn de grootste uitdaging zal vormen.
Pro's
Contra's
Staatshoofd
Bevolking
Bbp per capita
Inkomensgroep
Belangrijkste exportproducten
Kortlopend politiek risico in categorie 5/7
Tussen 2004 en 2012 beleefde de grootste Afrikaanse economie haar bonanzajaren, met grote overschotten op de lopende rekening. De daaropvolgende volatiliteit van de olieprijzen en de ernstige verstoring van de productie wijzigden geleidelijk het beeld van de handelsbalans. De olieproductie van Nigeria is sinds 2012 met bijna de helft gedaald omdat olieproducenten activa afstoten als gevolg van corruptieperceptie, onveiligheid en een disfunctioneel regelgevingskader. Het saldo op de lopende rekening vertoonde in 2019 een tekort, terwijl de grote kapitaalvlucht (vooral oliegeld) en de lagere instroom van investeringen de deviezenreserves verder onder druk hebben gezet.
Sinds de daling van de olie-inkomsten als gevolg van de COVID-19-crisis in 2020 heeft Nigeria de naira al drie keer gedevalueerd. Bovendien voert de Centrale Bank van Nigeria (CBN) een interventionistisch beleid om de deviezenreserves op peil te houden en zo de overgewaardeerde naira kunstmatig hoog te houden. Het is onwaarschijnlijk dat ad-hocdeviezenregelingen de kloof tussen de parallelle en de officiële wisselkoersen zullen verkleinen. Daarvoor moet de instroom van deviezen structureel verbeteren door een herstel van de (olie)exportopbrengsten, de instroom van investeringen en een betere diversificatie van de export. Nu de internationale olieprijzen stijgen, zullen de inkomsten uit de olie-export op korte tot middellange termijn verder aantrekken, wat de munt zou moeten helpen stabiliseren.
In de praktijk zorgen de beperkte beschikbaarheid van deviezen en de importregelingen (zoals de lijst van 41 invoerartikelen waarvoor de CBN geen deviezen verstrekt) ervoor dat de fabrikanten geen grondstoffen en uitrusting uit het buitenland kunnen kopen, en terwijl zijn ook de buitenlandse investeringen in Nigeria sterk gedaald. Bedrijven nemen daardoor vaak hun toevlucht tot de duurdere parallelle markt om aan dollars te komen voor repatriëring en voor de aankoop van grondstoffen, waardoor de inflatie verder wordt opgedreven. Nigeria kent van oudsher een hoge inflatie, die de levensomstandigheden uitholt en de externe positie verzwakt doordat de schuldendienst (in lokale valuta) voor schulden in vreemde valuta toeneemt.
Om de onmiddellijke financieringsbehoeften in verband met de COVID-19-crisis te helpen lenigen, kreeg Nigeria in april 2020 3,4 miljard USD aan noodfinancieringssteun van het IMF (Nigeria nam niet deel aan het G20-initiatief tot opschorting van de schuldendienst (Debt Service Suspension Initiative - DSSI). Volgens de CBN bedroegen de brutodeviezenreserves eind augustus 2021 34 miljard USD (ongeveer 4 maanden importdekking), terwijl ze in december 2020 nog 36,4 miljard USD bedroegen. Dit weerspiegelt de aanhoudende druk op de liquiditeit.
Risico van ondernemingsklimaat in categorie F/G
Als gevolg van de COVID-19-crisis en de daling van de internationale olieprijzen in 2020 is de Nigeriaanse economie vorig jaar met 1,8% gekrompen, wat veel beter is dan de diepe recessie die vanaf het begin van de pandemie werd verwacht. De bbp-groei zal de komende jaren waarschijnlijk wel eerder beperkt blijven, rond de 2,5%. Het bbp per capita daalt sinds 2016 en zal naar verwachting in ieder geval de komende jaren blijven dalen. De verklaring voor het hoge risico van ondernemingsklimaat vinden we in de zwakke conjunctuurprognoses, in combinatie met een inflatie van meer dan 10% en druk op de wisselkoers. De corruptieperceptie blijft een endemisch en diepgeworteld probleem op alle overheidsniveaus en in een door paternalisme gedomineerde samenleving. Samen met de gebrekkige rechtsbescherming plaatst dit de risicoclassificatie van Nigeria voor het risico van ondernemingsklimaat in categorie F op een schaal van A (het laagste risico) tot G (het hoogste risico).
MLT politiek risico in categorie 6/7
De belangrijkste troef van Nigeria op het gebied van solvabiliteit is de lage externe schuldquote (24% in 2020 of 150% van de inkomsten op de lopende rekening). Daar staat tegenover dat de schuldendienst in 2020 ten opzichte van de inkomsten op de lopende rekening, het hoogste niveau sinds de jaren negentig bereikte, maar dat deze naar verwachting zal verbeteren naarmate de inkomsten op de lopende rekening toenemen.
Terwijl de verhouding van de overheidsschuld tot het bbp matig is (minder dan 35% van het bbp in 2020), vormen de zeer lage inkomsten de grootste zwakte van de Nigeriaanse overheidsfinanciën. Die inkomsten zijn in de loop der jaren ook nog sterk verslechterd. Momenteel behoort Nigeria tot de zwakste landen ter wereld wat betreft het vermogen van de overheid om inkomsten te innen (ongeveer 7% van het bbp). Hieruit blijkt dat ingrijpende beleidshervormingen (vooral in de oliesector) nodig zijn om de overheidsfinanciën op lange termijn houdbaar te houden. Bovendien worden er sporadisch aanzienlijke achterstanden opgelopen op de binnenlandse schuld, wat de Nigeriaanse economie zwaar belast.
Eerder deze maand heeft president Buhari de langverwachte ‘Petroleum Industry Bill’ (waarvan sprake sinds 2008) ondertekend. Het is een nieuw regelgevingskader om de noodlijdende olie-industrie in Nigeria te moderniseren en de dalende overheidsinkomsten en slinkende deviezenreserves aan te pakken. Voor het eerst in 18 jaar zullen er weer nieuwe vergunningen afgegeven worden voor de ontwikkeling van marginale olievelden (ook in de instabiele noordoostelijke regio), die allemaal in handen zijn van Nigeriaanse bedrijven. De toewijzing van nieuwe vergunningen zal de Nigeriaanse economie naar verwachting een impuls geven van ongeveer 7 miljard USD (1,4% van het bbp). Verwacht wordt evenwel dat de wet op korte termijn tot lagere overheidsinkomsten zal leiden omdat de belastingen op winsten verlaagd worden. Daarnaast zullen de buitenlandse investeringen in de aardolie-industrie waarschijnlijk niet wezenlijk toenemen omdat de productiekosten te hoog zullen blijven terwijl de corruptieperceptie, de onveiligheid en de gebrekkige infrastructuur blijven bestaan. Bovendien kan de onvermijdelijke vervuiling in verband met de ontginning van deze nieuwe velden gevolgen hebben voor de landbouw- en visserijgemeenschappen, waardoor de onveiligheid en het geweld in reeds zeer onstabiele regio's nog zullen toenemen.
Belangrijke risico's om in het oog te houden, zijn gelinkt aan het feit dat Nigeria diep verdeeld is op etnisch-religieus vlak, dat er talrijke veiligheidscrisissen zijn en dat de burgerprotesten tegen het vermeende wanbestuur van de regering uitbreiden. Ook kampen bepaalde delen van het land met een ernstig risico van voedselonzekerheid. Bovendien blijft de Nigeriaanse economie sterk afhankelijk van olie, waardoor ze blootgesteld wordt aan herhaaldelijke productiestoringen en volatiele internationale prijzen. Op (middel)lange termijn zal de wereldwijde decarbonisatie een enorme uitdaging vormen.
Risico van politiek geweld in categorie 6/7
Er zijn talrijke veiligheidscrisissen en de regering lijkt hier machteloos tegen. De veiligheidsproblemen in Nigeria zijn het afgelopen jaar merkbaar verslechterd. De strijd tegen de islamitische militanten in het noordoosten is uitgedraaid in het voordeel van de opstandelingen. Daardoor vergroot de kans dat de hoofdstad van de staat Borno, Maiduguri, ingenomen wordt. De Islamitische Staat Provincie West-Afrika (ISWAP) domineert nu de opstand na de uitschakeling van Abubakar Shekau, die al jaren de leider van Boko Haram was. Regio's als Yobe, Borno en Adamawa zijn in feite onbestuurde en onveilige gebieden geworden, gekenmerkt door aanvallen op militaire posten, zelfmoordaanslagen, massale ontvoeringen en bloedbaden. In het zuiden wordt president Buhari ook geconfronteerd met een sterke toename van het aantal ontvoeringen, de daarmee gepaard gaande georganiseerde criminaliteit, aanvallen op olie-installaties en conflicten met het leger. Bovendien is het geweld in de conflicten tussen boeren en herders over de toegang tot land en water verergerd in de noordwestelijke en centrale regio's, terwijl de latente afscheidingsgezindheid toeneemt (vooral in de Biafra-regio). De krachtige reactie van de regering heeft vaak tot gevolg dat de nadruk op regionale, etnische en sektarische identiteit wordt versterkt. Dit verhoogt het risico dat de conflicten in sommige regio's met zelfbeschikkingsmilities uitmonden in een ware burgeroorlog.
Endemische corruptie, staatsgeweld en verslechterende levensomstandigheden hebben het afgelopen jaar in de grote steden geleid tot massale jongerenprotesten. Deze vreedzame demonstraties leidden tot een gewelddadig optreden waarbij verscheidene ongewapende demonstranten werden neergeschoten. Na verloop van tijd zou de politieke klasse van Nigeria echter wel eens ter verantwoording geroepen kunnen worden door de steeds mondiger en meer geëngageerde jeugdbevolking, wat uiteindelijk een positieve invloed op het politieke systeem zou kunnen hebben.
Analist: Louise Van Cauwenbergh – l.vancauwenbergh@credendo.com