Namibië: Downgrade van 5/7 naar 6/7 voor politieke risico's op middellange tot lange termijn

Filed under

share article

Economische prestatie geleidelijk verzwakt in de voorbije 10 jaar. 
  • Economische prestatie geleidelijk verzwakt in de voorbije 10 jaar. 
  • Globale economische instorting door covid-19 zorgt voor 4e recessiejaar sinds 2016.
  • De externe schuldendienst zal niet langer houdbaar blijven.
  • Uitzonderlijk hoge ongelijkheid en werkloosheid vormen grote uitdaging.
  • Blootgesteld aan droogte en watertekort.

De financiële en economische indicatoren van Namibië zijn de voorbije tien jaar geleidelijk verzwakt. Dit leidde al tot een downgrade van de politieke risicoclassificatie van Credendo voor de (middel)lange termijn (MLT) in 2015, in 2019 en nu opnieuw in mei 2020. Als gevolg hiervan werd de ooit sterke Afrikaanse economie gedowngraded naar categorie 6/7, de op een na hoogste MLT-politieke risicocategorie (komende van 3/7 vóór 2015). De recente instorting van de wereldwijde economische activiteit als gevolg van de covid-19-pandemie zal voor Namibië het vierde jaar van recessie sinds 2016 inluiden. Als gevolg van de daaruit voortvloeiende daling van de exportinkomsten en de ontvangsten van de Douane-unie van Zuidelijk Afrika (SACU) zullen de publieke en externe schuldratio's naar verwachting verder verslechteren, terwijl de externe schuldendienstlast niet langer houdbaar zal blijven.

Gestaag afbrokkelende economische prestatie in een problematisch decennium 

Na de wereldwijde financiële crisis van 2008-2009 nam Namibië een losse monetaire houding aan en introduceerde het een expansief begrotingsbeleid om zijn economie nieuw leven in te blazen. Dit beleid werd voornamelijk gefinancierd door binnen- en buitenlandse overheidsleningen en directe buitenlandse investeringen (DBI). Het beleid moedigde een hoge kredietvraag (van huishoudens en bedrijven) en grote constructies aan, verder gestimuleerd door de grondstofprijzenbonanza van 2010-2014. De reële bbp-groei bedroeg daardoor tussen 2010 en 2015 gemiddeld ongeveer 5%. Tussen 2014 en 2016 werd Namibië getroffen door de dalende internationale grondstofprijzen, omdat het afhankelijk is van de export van diamanten en uranium (39% van de inkomsten op de lopende rekening in 2018). Daardoor daalden de exportinkomsten en verzwakte de houdbaarheid van Namibiës buitenlandse schulden. In 2016 startte de regering een bezuinigingsprogramma op. Samen met de economische stagnatie in Zuidelijk Afrika en het einde van een grote investeringsdrang, heeft dit programma de economische activiteit negatief beïnvloed en uiteindelijk geleid tot een recessie in 2016 (-0,3% reële bbp-groei) en 2017 (-0,1%). De begrotingsconsolidatie heeft nog steeds gevolgen voor de bouwsector, omdat de overheidsinvesteringen sinds 2016 beperkt zijn. Nadat de reële bbp-groei in 2018 een krappe maar positieve 0,3% bereikte, ontstond er in 2019 een nieuwe recessie (-1,4%) als gevolg van een lagere diamantproductie (sluiting van de mijn van Elizabeth Bay) en de ernstige droogte die de landbouwproductie beïnvloedde. Bovendien beperkt het werkloosheidspercentage (33% van de beroepsbevolking) in Namibië de private consumptie en spaarquote. In 2020 stond het land op het punt vooruit te komen met economisch herstel, aangedreven door de toenemende offshore-productie van diamanten en de heroplevende uraniumproductie, waardoor Namibië de op twee na grootste uraniumproducent ter wereld werd. Helaas gooide de covid-19-pandemie begin 2020 roet in het eten. 

Externe balansen al onder druk toen covid-19 toesloeg

Namibië rapporteerde tot 23 juni slechts 63 officiële positieve gevallen (geen sterfgevallen) van covid-19. Niettemin kondigde de regering een nationale noodtoestand af en werden inperkingsmaatregelen getroffen. De instorting van de mondiale economische activiteit als gevolg van de covid-19-pandemie zal Namibië opnieuw in een recessiejaar duwen, met een verwachte economische krimp van 4,8% in 2020. Een sterk verlies aan exportopbrengsten (vooral diamanten en toerisme), minder consumentenuitgaven tijdens de lockdownperiode en een daling van de investeringen in de publieke en private sector verklaren de scherpe groeiherziening na de uitbraak. De reboundprojectie van 3% bbp-groei in 2021 zou te optimistisch kunnen zijn, afhankelijk van de lengte en de ernst van de epidemie, vooral in Afrika. 

De verhouding tussen het tekort op de lopende rekening en het bbp bedroeg tussen 2014 en 2016 gemiddeld ongeveer 25% van het bbp (exclusief officiële transfers) als gevolg van de grote investeringsdrang en de lagere internationale grondstofprijzen. Om de groeiende tekorten op de lopende rekening te financieren, trok Namibië aanzienlijke DBI aan en gaf het in 2011 en 2015 Eurobonds uit, waardoor het land profiteerde van de grote liquiditeit die toen beschikbaar was op de wereldwijde kapitaalmarkt. Bovendien zijn de inkomsten van de SACU goed voor ongeveer 11% van het bbp van Namibië (in 2019) en vormen ze een essentieel onderdeel van de beschikbare financiële middelen van het land. Het tekort op de lopende rekening werd matiger in 2018 en 2019, en bedroeg dan ongeveer 12% van het bbp (32% van de inkomsten op de lopende rekening). Inkomsten uit officiële transfers (voornamelijk SACU) meegerekend, bleef het tekort op de lopende rekening van Namibië in 2018 en 2019 vrij beperkt (respectievelijk 2.7% en 2.3% van het bbp). De impact van covid-19 op het saldo van de lopende rekening zal een dubbele aard hebben aangezien de exportinkomsten zullen dalen, maar ook de importkosten worden verwacht fors te dalen als gevolg van lage internationale olieprijzen en lagere investeringskosten. Het ongunstige zakelijke beleid en de toenemende risicoaversie bij investeerders wereldwijd hebben sinds 2018 een negatieve invloed gehad op de kapitaalrekening, wat neerkomt op een lagere instroom van DBI en portefeuillebeleggingen. De deviezenreserves van Namibië zijn structureel vrij laag en bereikten in februari 2020 2,4 maanden importdekking. 

Externe schuldenlast wordt waarschijnlijk onhoudbaar

De Namibische dollar verloor de voorbije tien jaar de helft van zijn waarde ten opzichte van de USD als gevolg van de neerwaartse volatiliteit van de Zuid-Afrikaanse rand waaraan hij is gekoppeld. De toename van schuldcreërende kapitaalinstromen (Eurobonds) droeg bij aan de opwaartse druk op de buitenlandse schuldratio’s van Namibië. De verhouding van de buitenlandse schuld tot het bbp is van 31% in 2010 naar 63% in 2019 gestegen en zal in 2020 nog verder toenemen. Meer dan de helft van die externe schuld is evenwel uitgegeven door de private sector. De financiële positie van Namibië zal verder verzwakken als gevolg van de economische terugval en de aanzienlijke financiële noden om de huidige crisis het hoofd te kunnen bieden. Het land (met hogere middeninkomens) wendde zich echter nooit tot het IMF sinds het in 1990 lid werd en vroeg ook geen IMF-steun in de nasleep van de covid-19-uitbraak. De jaarlijkse financiële last om de externe schulden af te lossen is sinds 2015 echter hoger geweest dan 20% van de inkomsten op de lopende rekening en bereikte 39% in 2019 (31% van de inkomsten op de lopende rekening inclusief officiële transfers). In 2020 en 2021 zullen de kosten van de schuldendienst naar verwachting meer groeien dan houdbaar is. Daarmee zal het land in de slechtste financiële positie terechtkomen sinds de onafhankelijkheid. 

Stabiel politiek systeem vs. sociaaleconomische problemen en afnemende overheidsfinanciën

Tussen 2014 en 2019 liet Namibië grote jaarlijkse begrotingstekorten optekenen (gemiddeld tekort van 6% van het bbp). De houdbaarheid van de staatsschuld is daardoor ook aanzienlijk ondermijnd. Door jaren van hoge overheidsleningen op zowel de binnenlandse als de internationale schuldenmarkt werd de totale staatsschuld opgedreven tot 56% van het bbp in 2019 (komende van 28% van het bbp in 2014). Meer dan de helft daarvan wordt aangehouden in eigen land (in Namibische dollar of Zuid-Afrikaanse rand). Nu het begrotingstekort in 2020 naar verwachting fors zal stijgen, wordt geschat dat de overheidsschuld dit jaar zal toenemen tot 67% van het bbp (meer dan 200% van de overheidsinkomsten van dit jaar). De regerende SWAPO-partij (South West Africa People’s Organisation) is al sinds 1990 aan de macht. De partij zal waarschijnlijk aan de macht blijven nadat president Hage Geingob in 2019 verkozen werd voor een tweede termijn van 5 jaar. Het land staat bekend om zijn sterke bestuursnormen en een stabiel institutioneel kader. Hoewel Namibië sinds het begin van de jaren negentig een opmerkelijke vooruitgang heeft geboekt in het terugdringen van de armoede, is de ongelijkheid nog steeds een van de hoogste ter wereld en treft werkloosheid 33% van de beroepsbevolking. De meer radicale linkervleugel van de SWAPO-partij heeft opgeroepen tot landhervormingen en een herverdeling van rijkdom om de drievoudige uitdaging van hoge armoede, ongelijkheid en werkloosheid aan te pakken. In 2019 kondigde president Geingob de noodtoestand af als gevolg van de buitensporige droogte. Een half miljoen Namibiërs hebben daardoor te kampen met voedselonzekerheid en watertekort, wat vraagt om grote hulpacties. 

Analist: Louise Van Cauwenbergh – l.vancauwenbergh@credendo.com

Facts & figures

Pros

Sterke instellingen en bestuur
Aanvaardbare vervoersinfrastructuur
Stabiele politiek

Cons

Uitzonderlijk hoge ongelijkheid en werkloosheid
Grote afhankelijkheid van de mijnbouwsector (vooral diamanten en uranium)
Gevoelig voor klimaatschokken
Kwetsbaar door volatiliteit in economische prestaties van Zuidelijk Afrika (koppeling aan rand, SACU-inkomsten)

Staatshoofd en regeringsleider

President Hage Geingob (sinds maart 2015)

Bevolking

2,4 miljoen

Inkomen per capita

5.250 USD

Inkomensgroep

Hoger middeninkomen

Filed under