Azië: Klimaatrisico’s vormen een grote kwetsbaarheid voor Azië
Hoofdpunten
- Azië is een van de kwetsbaarste regio’s op het vlak van klimaatrisico’s omwille van de specifieke kenmerken van het continent (bevolking, geografie, economische structuur, uitstoot van broeikasgassen, blootstelling aan natuurrampen).
- De natuurrampen van 2021 en 2022 in China en Pakistan illustreren de snel toenemende impact van de klimaatverandering in Azië.
- Zuid-Azië is bijzonder kwetsbaar voor risico’s op het vlak van voedsel- en waterzekerheid.
- De klimaatverandering zal niet enkel door de structurele economische schok voor hogere landenrisico’s zorgen, maar ook door meer sociaal-politieke instabiliteit en een hoger risico op conflicten.
- Aanpassing aan klimaatrisico’s is grotendeels ontoereikend om de ongeziene uitdaging van een steeds ernstiger wordende klimaatverandering af te zwakken.
Azië is een van de kwetsbaarste regio’s wat betreft klimaatrisico’s
De jaren 2021 en 2022 hebben duidelijk getoond hoezeer Azië is blootgesteld aan de klimaatverandering. De klimaatverandering zal enkel maar toenemen in frequentie, ernst en omvang en dus leiden tot torenhoge menselijke, economische, sociale en milieukosten. Extreme natuurrampen komen nu al meer voor, van extreme regens en recorddroogtes in China tot de verwoestende nooit geziene overstromingen die in 2022 een derde van Pakistan blank zetten en het land richting een faillissement duwden. Azië is niet enkel de regio met de grootste uitstoot van broeikasgassen ter wereld (58% van de totale uitstoot in 2022) – waarbij China koploper is en India in snel tempo dezelfde richting opgaat – maar gaat ook een sombere toekomst tegemoet door de onevenredige impact die de regio naar verwachting te wachten staat. Uit negatieve prognoses blijkt dat de welvaart van Azië op de lange termijn wordt bedreigd. Volgens Swiss Re kunnen de klimaatkosten tegen 2050 oplopen tot 26,5% van de regionale economie.
Verwacht wordt dat Azië tot de meest blootgestelde en kwetsbare regio’s zal behoren op het gebied van klimaatverandering. Met name hittegolven, overstromingen, grillige moessons en de stijging van de zeespiegel zullen een impact hebben op een groot deel van de economie en buitenactiviteiten van mensen. De gevolgen zijn legio; van enorme menselijke en economische schade tot massamigratie en het centrale risico op waterschaarste en voedselonzekerheid, om nog maar te zwijgen over het verlies van mariene en bosecosystemen. Bovenop gunstigere omstandigheden voor de verspreiding van tropische ziekten op grotere schaal, zullen de klimaatverandering en de afname van biodiversiteit bovendien zorgen voor een hoger risico op schade aan de landbouw door invasieve soorten en pandemieën die worden veroorzaakt door nieuwe zoönosen (zoals COVID-19). In de komende decennia zullen al deze factoren de landenrisico’s negatief beïnvloeden via economische en financiële wegen (groeipotentieel, exportopbrengsten, overheidsfinanciën, buitenlandse schuld, enz.) en via risico’s die te maken hebben met een hogere mate van politiek geweld.
Het naar verhouding hoge risiconiveau van Azië houdt verband met de kenmerken van de regio. Azië heeft het grootste aantal inwoners ter wereld, die voor een groot deel in uitgestrekte kustregio’s wonen. Deze regio’s zijn bij uitstek gevoelig voor cyclonen en zeespiegels die tot boven het mondiale gemiddelde stijgen. Een ander groot deel van de bevolking woont dan weer in dichtbevolkte (mega)steden die relatief meer blootgesteld zijn aan overstromingen en dodelijke hittegolven.
Ongeveer een miljard Aziatische stedelingen zou in gebieden leven met een hoog risico op overstromingen. De regio heeft de grootste economische afhankelijkheid van kolen en olie – en dus hogere transitiekosten in vergelijking met koolstofarme economieën – evenals een sterke economische dynamiek, die gewoonlijk samenhangt met de snelste bbp-groei ter wereld en daaruit volgend hoog energieverbruik.
Bestaande indicatoren voor de klimaatverandering benadrukken de kwetsbaarheid van Aziatische landen, rekening houdend met de frequentie en impact van natuurrampen in het verleden en de sombere klimaatvooruitzichten en specifieke kenmerken van de landen. Hoewel de klimaatrisico’s bijzonder hoog zijn voor Azië als regio, zijn er ook subregionale verschillen in blootstelling en weerbaarheid. De kwetsbaarheid van bepaalde landen voor weergerelateerde gebeurtenissen en hun vermogen om zich aan te passen aan extreme natuurrampen hangen af van verschillende factoren zoals de geografie, de mate van economische ontwikkeling, de demografische dynamiek, het aandeel van de landbouw in de economie, de mate van verstedelijking, het bestuur en de instellingen, en de diepte van het binnenlandse financieel systeem. In functie van de bovenstaande factoren, de waarschijnlijkste soorten natuurrampen en hun intensiteit kunnen daarom verschillende groepen van landen worden onderscheiden.
In de schijnwerpers: Zuid-Azië en de Golf van Bengalen
De landen die het meest bedreigd worden door klimaatgerelateerde veiligheidsrisico’s bevinden zich in Zuid-Azië en rond de Golf van Bengalen. Zuid-Azië is bijzonder kwetsbaar voor zowel hittegolven door snelle temperatuurstijgingen en het grote aandeel buitenwerk in de subregio, als voor overstromingen. Landbouwgewassen en voedselzekerheid lijken de grootste risico’s te zijn. In de zomer van 2022 werd Pakistan hiermee geconfronteerd nadat de ergste overstromingen tot heden op grote schaal de infrastructuur beschadigden en gewassen verwoestten. De daaruit voortvloeiende financiële en economische ramp onderstreepte ook de verwoestende toekomstige uitdaging voor landen in een regio met een zwakke macro-economische basis en een arme bevolking. Het Himalayagebergte is eveneens van groot regionaal belang aangezien overstromingen en waterschaarste voor honderden miljoenen mensen, als gevolg van de sneller smeltende gletsjers, voor verschillende landen ernstige gevolgen zullen hebben op de economische activiteit en de hoofdzakelijk arme bevolking. Volgens de Wereldbank is waterschaarste een van de grootste risico’s in Zuid-Azië, dat tegen 2050 meer dan 1,5 miljard mensen zou kunnen treffen – een beangstigend vooruitzicht waarvoor er momenteel nog geen echt overheidsbeleid bestaat.
De Golf van Bengalen beslaat het oosten van India, Bangladesh en het westen van Myanmar. Aangezien het de thuishaven is voor een vierde van de wereldbevolking, is dit gebied bijzonder kwetsbaar voor klimaatrisico’s; van de stijging van de zeespiegel (Bangladesh is in dit opzicht het kwetsbaarste grote land ter wereld) en heviger wordende cyclonen, tot zware regenval en langdurige droogtes. Daarbij zullen slinkende visbestanden en het verlies van mangroves de voedselzekerheid in gevaar brengen in een regio waar landbouw centraal staat. Naar verwachting zal de landbouw daar hard worden getroffen door natuurrampen zoals grillige monsoens en verminderde toegang tot water. Bovendien zullen geopolitieke en conflictrisico’s, zoals de nabijheid van de strategische Straat van Malakka, waar India, China en de VS meer invloed en maritieme expansie willen, de negatieve gevolgen van de klimaatrisico’s op de maatschappelijke stabiliteit en etnische spanningen de subregio op de voorgrond plaatsen wat betreft de klimaatverandering. Bijgevolg worden op lange termijn massale migratie en hogere conflictrisico’s verwacht.
India: kwetsbaar voor een breed scala aan extreme natuurrampen
India zal in 2023 naar verwachting het land met de grootste bevolkingsomvang ter wereld worden. Door risico’s gerelateerd aan de klimaatverandering, ziet de toekomst van het land er echter niet rooskleurig uit aangezien het sterk afhankelijk is van landbouw en aanverwante sectoren (44% van de bevolking en 20% van het Indiase bbp). De landbouwproductie loopt groot gevaar, vooral voor de overwegend arme bevolking. India’s kwetsbaarheid werd de afgelopen twee jaar benadrukt door de langdurige hittegolven, droogtes, hevige overstromingen, extreme cyclonen en sneller smeltende gletsjers in de Himalaya. Daarbij is de stijgende zeespiegel een bedreiging voor de mensen die langs de 7.500 km lange Indiase kustlijn leven. Het komende decennium zal de Indiase overheid een moeilijke evenwichtsoefening moeten maken tussen de verdere ontwikkeling van het land en de inperking van de toenemende uitstoot van broeikasgassen. Als derde grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld – al zij het met een veel lagere bijdrage per capita – draagt India steeds meer bij aan de klimaatverandering, wat op zijn beurt de ontwikkeling van het land bedreigt. India heeft tijdens de COP26 toegezegd een netto-nuluitstoot na te streven, maar gezien de enorme afhankelijkheid van kolen, het hoge energieverbruik en de groeiambities van het land, plant het deze nuluitstoot pas tegen 2070 te halen. Tijdens de COP27 volgde evenwel de belofte voor een scherpere vermindering van de emissie-intensiteit tegen 2030. Hoewel deze doelstellingen een beperkt effect zullen hebben op het afremmen van de uitstoot van broeikasgassen, zal de toenemende klimaatverandering het land er waarschijnlijk toe dwingen om dit decennium nog doortastendere verbintenissen tot ontkoling aan te gaan. De inzet is hoog en volgens de denktank ODI (Overseas Development Institute) kan het huidige klimaatveranderingsmodel met een opwarming tot +3°C India tegen 2100 jaarlijks tussen 3 en 10% van het bbp kosten als het land niets onderneemt.
Zuidoost-Azië: landbouw en voedselzekerheid in gevaar
Landen in Zuidoost-Azië zullen het hoofd moeten bieden aan ernstige hittegolven, kortere monsoenseizoenen en hevige regens die de economische activiteit, en dan vooral de landbouw (zoals in Indonesië en Thailand), in gevaar zullen brengen. Deze economieën hebben een erg arbeidsintensieve structuur en spelen zich voornamelijk buitenshuis af. In combinatie met de kleine tot matige financiële capaciteiten, maakt dat hen erg kwetsbaar voor deze klimaatrisico’s. Het risico voor de voedselzekerheid is extra groot wat betreft de rijstproductie. Rijst is belangrijk basisvoedsel in de regio, maar de opbrengst ervan zou tegen 2100 kunnen halveren, tenzij nieuwe rijstzaden met een hoge opbrengst bestand zijn tegen de klimaatverandering. Ook de stijgende zeespiegel baart veel laaggelegen landen in de subregio zorgen, Indonesië in het bijzonder. De grootste archipel ter wereld is zelfs zijn zinkende hoofdstad Jakarta aan het vervangen door de nog te bouwen toekomstige hoofdstad Nusantara. De klimaatrisico’s nemen eveneens toe in de landen rond de Mekong, de grootste rivier van Zuidoost-Azië. De afgelopen jaren heeft het daar veel minder geregend en is het waterpeil van de rivier sterk gedaald, wat alleen maar bijdraagt aan de uitputting van de visbestanden. Door het belang van de Mekong, zullen deze problemen de landbouw en landelijke economieën in Cambodja, Laos, Myanmar, Thailand en Vietnam schaden. De Filipijnen zijn daarentegen bijzonder gevoelig voor frequentere verwoestende cyclonen en hogere temperaturen die een bedreiging vormen voor het koraal en de visbestanden. De ASEAN-landen hebben tot nu toe weinig actie ondernomen tegen deze enorme risico’s, ook al wint de opwekking van hernieuwbare energie terrein en vertraagt de ontbossing in Indonesië. De trend om snelle economische ontwikkeling te bewerkstelligen op basis van toegenomen kolenverbruik lijkt niet af te nemen.
Oost-Azië: hoog risico en grote economische verliezen, maar gematigde gevolgen door meer veerkracht
Hoewel Oost-Azië sterk is blootgesteld aan de klimaatverandering, lijkt de totale impact relatief gematigder dankzij de geavanceerde staat van de economieën die er gesitueerd zijn. In deze subregio met hoge-inkomenseconomieën, zullen de sterke macro-economische basis en solide financiële systemen de kosten en gevolgen van de klimaatverandering mee verlichten. Hoe dan ook zullen de economische kosten evenwel snel stijgen gezien de huidige evolutie van de uitstoot van broeikasgassen. Droogte en waterschaarste vormen de belangrijkste risico’s, zoals in 2021 in Taiwan te zien was waar toen de belangrijke chipindustrie ernstig werd verstoord. Het risico op extreme tyfoons en overstromingen stijgt ook en zal tot erg hoge jaarlijkse economische verliezen leiden.
China: klimaatverandering bedreigt de binnenlandse stabiliteit en ambities
In Oost-Azië zijn alle ogen op China gericht omwille van het economische gewicht, de hoge economische kosten door natuurrampen en omdat het land de grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld is – zij het niet per capita. De ruime financiële middelen en het brede geostrategische netwerk dat zich wereldwijd uitstrekt, zijn China’s beste buffers tegen de klimaatverandering. Het land is echter kwetsbaar door de blootstelling aan een groot aantal klimaatrisico’s die tot enorme kosten zullen leiden, de voedsel- en waterzekerheid zullen treffen en de grote ambities van het land zullen schaden. China kreeg met de zware overstromingen in 2021, de langdurende hittegolven en droogtes in 2022, het historisch lage waterpeil van de Yangtze-rivier en gelijkaardige problemen bij andere watervoorzieningsbronnen een voorproefje van wat het in de toekomst kan verwachten. Deze natuurrampen hebben de energievoorziening uit waterkracht en de industriële activiteit in de provincies in het centrum, oosten en zuiden sterk verstoord. In de toekomst zullen hittegolven (mogelijk als gevolg van een gedestabiliseerde straalstroom), droogtes, overstromingen en vooral watertekorten van verschillende gradaties regionaal de belangrijkste risico’s vormen. Cyclonen en de aantasting van ecosystemen zijn bovendien ook risico’s die het hele land toenemend teisteren. Als gevolg daarvan zullen de landbouw (die ook zal worden getroffen door de sterke vervuiling van de bodem en van waterreserves), infrastructuur, toeleveringsketens, handel en uiteindelijk alle economische activiteiten ernstig worden getroffen. De belangrijkste doelstelling van Xi Jinping, China zelfvoorzienend maken, kan in gevaar zijn want als netto-importeur van voedsel zal het land nog steeds in grote mate afhankelijk zijn van de invoer van bijvoorbeeld graan en van de verdere ontwikkeling van klimaatbestendige gewassen. In dit verband heeft China zich ertoe verbonden om in 2030 zijn piekwaarden voor broeikasgassen te bereiken en in 2060 de netto-uitstoot tot nul te herleiden. Intern beoogt het land tegen 2035 klimaatbestendig te zijn dankzij een reeks preventieve maatregelen. Hoewel de economische en menselijke kosten van natuurrampen sterk konden worden verlaagd dankzij de maatregelen die deze eeuw werden genomen, zal de versnelling van de klimaatverandering ook deze uitdaging vergroten. In deze omstandigheden baart de sleutelrol die China speelt in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen zorgen. De impact van natuurrampen op de binnenlandse energieproductie kan dit decennium namelijk tot een nog hogere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen leiden en zo de dynamiek van de klimaatverandering verslechteren. Daarbij brengt het onbetwiste leiderschap van de Chinese communistische partij nog een ander risico met zich mee, omdat de klimaatverandering op de lange termijn een bedreiging vormt voor duurzame maatschappelijke stabiliteit.
Toenemend risico op conflicten en sociale en politieke instabiliteit
Naast de grote impact van de klimaatverandering op de regionale economie, zijn ook politieke en sociale dimensies erg belangrijk om de klimaatrisico’s te beoordelen. Door de klimaatverandering zal het risico op maatschappelijke instabiliteit en op conflicten immers toenemen als gevolg van voedsel- en wateronzekerheid en een verlies aan land in landen als Afghanistan, India en Pakistan. Gewelddadige spanningen en conflicten tussen Aziatische staten rond de essentiële toegang tot water zullen ook toenemen. Twee situaties vormen in dat opzicht het grootste risico op conflicten. De eerste is de relatie tussen China en verschillende buurlanden (waaronder India), aangezien China de controle heeft over de bovenloop van de belangrijkste rivieren in de regio (bv. de Mekong en de Ganges). Als het waterpeil aanzienlijk daalt, zal China waarschijnlijk de grootste voorrang geven aan het binnenlandse verbruik, zeker gezien de verwachte terugkerende droogtes in het land. De tweede situatie is de relatie tussen Pakistan en India. Dit zijn twee landen met nucleaire vermogens, historische verdeeldheid over Kasjmir, enorme bevolkingsaantallen en hoge klimaatrisico’s die nu elkaars concurrent zijn voor de slinkende watervoorraden. Massale migratie tussen staten, als gevolg van de toenemende klimaatverandering, zal ook het risico op spanningen en conflicten aanwakkeren. Volgens het IPCC leidden natuurrampen in Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en Oost-Azië in 2019 tot de ontheemding van meer dan 20 miljoen mensen en deze cijfers zullen op lange termijn naar verwachting stijgen.
Azië past zich aan de snel stijgende klimaatrisico’s aan, maar er ontbreekt haast
Azië stoot qua volume veruit de meeste broeikasgassen ter wereld uit en heeft een belangrijke rol te spelen in de matiging van de klimaatverandering. Aanpassing is de andere grote uitdaging van de regio om toekomstige klimaatrisico’s te verminderen, maar Azië past zich tot nu toe slechts traag aan deze enorme uitdaging aan. Verschillende Aziatische landen behoren inderdaad tot de meest ontwikkelde in de opkomende wereld op het gebied van infrastructuur, handel, financiële stelsels, systemen voor vroegtijdige waarschuwing. Klimaatgerelateerde acties worden bovendien steeds zichtbaarder in hulpmiddelen, beleid, technologieën zoals elektrische voertuigen en duurzame energiebronnen in China, nieuwe robuustere gewassen en landbouwpraktijken, klimaatvriendelijke landbouw, stedelijke infrastructuuraanpassingen tegen extreme hitte en overstromingen, enz. Deze ontwikkelingen zullen een zekere bijdrage leveren aan de aanpassing aan de klimaatverandering en de risico’s verminderen. Dat zal echter voornamelijk het geval zijn in de rijkere landen in Oost-Azië en in een paar van de grootste economieën in Zuidoost-Azië die beter in staat zijn om een deel van de enorme financiële middelen te genereren, nodig voor maatregelen die de klimaatverandering tegengaan. Andere landen, vooral in Zuid-Azië, zullen het moeilijk hebben. Meer algemeen is de voornaamste bezorgdheid dat de huidige strategieën om de immens complexe klimaatuitdaging aan te pakken mijlenver verwijderd zijn van wat nodig is om het geheel van klimaatrisico’s en -kosten aanzienlijk te beperken. Er is geen synergie tussen subnationale en nationale beleidslijnen en sectoren voor klimaatbeleid, en het beleid dat er is, blijft meer dan gecompenseerd worden door onder meer de gelijktijdige aanhoudende stijging in het gebruik van fossiele brandstoffen (vooral goedkope steenkool in het licht van de hoge mondiale koolwaterstofprijzen) ter ondersteuning van regionale economische ontwikkeling. De ontwikkeling van duurzame energiebronnen heeft de bestaande fossiele brandstoffen feitelijk niet grotendeels vervangen, maar voldoet eerder aan de stijgende vraag naar energie. Deze vraag wordt op haar beurt gestimuleerd door warmere zomers en groeiende bevolkingsaantallen.
Om deze reden bestaat er een groot risico dat het leeuwendeel van het migratiebeleid overwegend reactief wordt gevoerd om de structurele gevolgen van de klimaatverandering aan te pakken. Veel landen zullen waarschijnlijk erg afhangen van de financiële steun van fondsen voor de klimaatverandering en van multilaterale instellingen. Net als in andere regio’s blijft het tempo waarmee veranderingen worden doorgevoerd, achterlopen op de steeds sneller wordende dreiging van de klimaatverandering. Daarvoor is dringend een structurele transformatie nodig van energiesystemen, landbeheer, ecosystemen en verstedelijking in plaats van bijkomende aanpassingsmaatregelen. Hierin spelen meerdere factoren een rol zoals de begrotingsruimte, het inkomens- en ontwikkelingsniveau, de kwaliteit van de instellingen, de politieke stabiliteit en veelal ook een gebrek aan risicobewustzijn. Het aantal beleidsmaatregelen en investeringen zouden daarom dit decennium kunnen toenemen omdat de klimaatrisico’s groter worden. Hoe langer Azië grote investeringen en verregaande systemische veranderingen uitstelt – met name wat betreft de toenemende uitstoot van broeikasgassen – hoe ernstiger de gevolgen van de klimaatrisico’s zullen zijn voor toekomstige landenrisico’s.
Analist: Raphaël Cecchi – r.cecchi@credendo.com